Tekst: Hester Zitvast
Troost verzacht de pijn. In deze rubriek vertellen vrouwen waar ze na een ingrijpende gebeurtenis in hun leven troost in vinden. Deze week Susan (44). Ze is getrouwd met Paul (42) en moeder van vier tieners. In 2012 verloor ze een zwangerschap met 19 weken.
Susan: “Ik was zo misselijk, het was heel anders dan bij mijn eerste drie kinderen. ‘Zullen we dan nu een meisje krijgen?’, vroeg ik me af – dat leek me na drie jongens wel heel leuk. Tijdens onze vakantie in Italië was de misselijkheid tot mijn grote opluchting ineens weg. Weer thuis werd snel duidelijk waarom; bij de verloskundige bleek ons kindje niet meer te leven. Ik was ongelooflijk verdrietig, maar kan me weinig meer van die tijd herinneren. Ik had het totaal niet zien aankomen. Een paar dagen later ben ik bevallen. Heel heftig vond ik dat. Ons kindje, toch weer een zoontje – Kareltje was zijn werknaam – was helemaal compleet, maar nog zo klein. In die tijd was een losse uitvaart nog niet zo gangbaar, een echt afscheid is er nooit geweest. Mijn oudste kinderen hebben hun broertje nooit gezien, bijvoorbeeld.
Dichter bij elkaar
Ik viel in een zwart gat, maar ik bleef praten – vooral met Paul. We zijn nog dichter bij elkaar gekomen. Niet iedereen begrijpt je tranen en je verdriet. ‘Je hebt gelukkig al drie gezonde kinderen’, heb ik in die tijd vaak gehoord. Zelfs de psycholoog, een man van 61, relativeerde mijn verlies door te stellen dat ik nog jong was.Ik durfde de foto’s ook niet ongevraagd te laten zien, uit angst te shockeren. Maar als iemand mij ernaar vroeg liet ik ze supertrots zien. Drie maanden na mijn vierde bevalling, was ik opnieuw zwanger. Ik kocht een doppler en luisterde obsessief naar het hartje van dit vijfde kind. Dat kan ik niemand aanraden. Ik heb gelukkig ook echt wel genoten van deze zwangerschap. Rouw en geluk kunnen naast elkaar bestaan. Precies één jaar na het verlies van Kareltje, werd Sjuulke geboren. Wat ze noemen een regenboogbaby. Het verdriet was door haar komst niet weg, het is er nog steeds. Wel minder en anders. Het kan me nog steeds overvallen, dat verandert niet. Het verdriet is erbij gaan horen, het is een onderdeel van mijn leven geworden.
Niet alleen
Aan ons overleden zoontje denken, maakt me inmiddels ook heel trots; Kareltje heeft me namelijk ook veel gebracht. Ik ben zeven jaar na Sjuulkes geboorte gestopt met het werk dat ik deed en voor mezelf begonnen. Ik coach tegenwoordig ouders die zwangerschapsverlies hebben doorstaan. Je hoeft het verlies niet alleen te dragen. Als ze vastlopen met werk, relatie, de zorg voor hun eventuele andere kinderen of opnieuw zwanger worden, ben ik er voor ze. Het feit dat ik dat nu door mijn eigen ervaring voor anderen kan betekenen, biedt mij enorm veel troost. Zonder ons zoontje had ik dit nooit kunnen doen.”
Tekst: Hester Zitvast
Troost verzacht de pijn. In deze rubriek vertellen vrouwen waar ze na een ingrijpende gebeurtenis in hun leven troost in vinden. Deze week Susan (44). Ze is getrouwd met Paul (42) en moeder van vier tieners. In 2012 verloor ze een zwangerschap met 19 weken.
Susan: “Ik was zo misselijk, het was heel anders dan bij mijn eerste drie kinderen. ‘Zullen we dan nu een meisje krijgen?’, vroeg ik me af – dat leek me na drie jongens wel heel leuk. Tijdens onze vakantie in Italië was de misselijkheid tot mijn grote opluchting ineens weg. Weer thuis werd snel duidelijk waarom; bij de verloskundige bleek ons kindje niet meer te leven. Ik was ongelooflijk verdrietig, maar kan me weinig meer van die tijd herinneren. Ik had het totaal niet zien aankomen. Een paar dagen later ben ik bevallen. Heel heftig vond ik dat. Ons kindje, toch weer een zoontje – Kareltje was zijn werknaam – was helemaal compleet, maar nog zo klein. In die tijd was een losse uitvaart nog niet zo gangbaar, een echt afscheid is er nooit geweest. Mijn oudste kinderen hebben hun broertje nooit gezien, bijvoorbeeld.
Dichter bij elkaar
Ik viel in een zwart gat, maar ik bleef praten – vooral met Paul. We zijn nog dichter bij elkaar gekomen. Niet iedereen begrijpt je tranen en je verdriet. ‘Je hebt gelukkig al drie gezonde kinderen’, heb ik in die tijd vaak gehoord. Zelfs de psycholoog, een man van 61, relativeerde mijn verlies door te stellen dat ik nog jong was.Ik durfde de foto’s ook niet ongevraagd te laten zien, uit angst te shockeren. Maar als iemand mij ernaar vroeg liet ik ze supertrots zien. Drie maanden na mijn vierde bevalling, was ik opnieuw zwanger. Ik kocht een doppler en luisterde obsessief naar het hartje van dit vijfde kind. Dat kan ik niemand aanraden. Ik heb gelukkig ook echt wel genoten van deze zwangerschap. Rouw en geluk kunnen naast elkaar bestaan. Precies één jaar na het verlies van Kareltje, werd Sjuulke geboren. Wat ze noemen een regenboogbaby. Het verdriet was door haar komst niet weg, het is er nog steeds. Wel minder en anders. Het kan me nog steeds overvallen, dat verandert niet. Het verdriet is erbij gaan horen, het is een onderdeel van mijn leven geworden.
Niet alleen
Aan ons overleden zoontje denken, maakt me inmiddels ook heel trots; Kareltje heeft me namelijk ook veel gebracht. Ik ben zeven jaar na Sjuulkes geboorte gestopt met het werk dat ik deed en voor mezelf begonnen. Ik coach tegenwoordig ouders die zwangerschapsverlies hebben doorstaan. Je hoeft het verlies niet alleen te dragen. Als ze vastlopen met werk, relatie, de zorg voor hun eventuele andere kinderen of opnieuw zwanger worden, ben ik er voor ze. Het feit dat ik dat nu door mijn eigen ervaring voor anderen kan betekenen, biedt mij enorm veel troost. Zonder ons zoontje had ik dit nooit kunnen doen.”